Iedereen staat te springen om meer en snellere uitslagen. Niet alleen om de tweede golf te bedwingen, ook om de economie open te houden. Maar die supersneltest is er toch al? Dat blijkt te vroeg gejuicht.
Begin mei doken de Nederlandse media op een bedrijf dat bijna zo’n doorbraak had bereikt. Spektrax, een Delfste start-up van toen net een maand oud, maakte bekend dat ‘binnen enkele weken’ een supersneltest op de markt zou zijn. Een klodder neus- en keelslijm op een microchip, en in twee minuten de uitslag: wel of geen corona.
Misschien nog wel het belangrijkst was het formaat van het testapparaat: zo groot als een ouderwetse harde schijf. Handig voor bij de receptie: elk kantoor zijn eigen testapparaat op de balie, naast de cactus en de handgel. De tv-ploeg van EenVandaag keek mee met een demonstratie in het lab. Door het Amsterdam UMC wordt de methode ‘gevalideerd’, wat betekent dat wetenschappers kijken of het bij echte patiënten net zo betrouwbaar is als in het lab van de start-up.
Nu, ruim drie maanden later, is de sneltest van Spektrax nog steeds niet beschikbaar. Het Amsterdam UMC is nog bezig met valideren, en de verantwoordelijke viroloog kan wegens vakantie geen toelichting geven. Een stempel van goedkeuring door de overheid duurt nóg langer. Want de zogeheten ‘certificering’ — het proces waarin een onafhankelijk bureau een medisch product beoordeelt — is nog niet begonnen.
Het bedrijf zelf, met twintig nanotechnologen, laserexperts en virologen in dienst, doet geen prognoses meer. Het pr-bureau dat in mei de publiciteit had aangejaagd, was al snel vervangen door een partij die in essentie één boodschap geeft: we laten het weten als het zo ver is.
Britten kopen haastig in
De race om de supersneltest is nog nergens gelopen. De tests van officiële gezondheidsautoriteiten, zoals in Nederland de GGD, zijn veel te langzaam. De helft van de 10.000 tests die nu dagelijks worden gedaan, geeft binnen 24 uur uitsluitsel. De rest duurt 48 uur. Niet omdat het lab er zo lang over doet, binnen 4 uur zijn de monsters doorgaans getest, maar omdat de complete infrastructuur zo tijdrovend is (zie de grafiek).
De Britse regering maakte vorige week bekend dat ze bijna een half miljoen coronatests heeft gekocht, die binnen 90 minuten uitslag geven. Ze komen van het bedrijf Oxford Nanopore Technologies. Eén testapparaat kan 15.000 speekselmonsters per dag doorlichten. Hoewel de betrouwbaarheid van de tests nog niet in onafhankelijke laboratoria is aangetoond, worden ze vanaf deze week gedistribueerd onder bejaardenhuizen en laboratoria.
Britse medici hebben kritiek op de haastige inkoop door hun regering. ‘Tijdens de pandemie is de regering herhaaldelijk te snel geweest met het kopen van tests op grond van claims van de fabrikant’, zegt Jon Deeks van Birmingham University in het dagblad The Guardian. Deeks onderzocht eerder testapparatuur voor de overheid.
In de Verenigde Staten voelde de Amerikaanse toezichthouder FDA zich afgelopen mei zelfs gedwongen een persbericht naar buiten te brengen: De sneltest van het bedrijf Abbott, waarbij geen labonderzoek nodig is en die hooguit binnen een kwartier resultaat laat zien, is onbetrouwbaar. President Trump had de sneltest eerder gepresenteerd als een grote doorbraak.
Privéklinieken
Aan de mondiale race om een sneltest doen de uiteenlopendste partijen mee. Ze hebben bijna allemaal één nadeel. Het ene testapparaat geeft een betrouwbare uitslag, maar kan alleen in een lab worden neergezet. Het andere is een stuk mobieler, maar doet er te lang over, of kan maar een paar slijmmonsters tegelijk behappen. Dan zijn er nog tientallen tests — waaronder varianten die je thuis kunt doen — die volgens gezondheidsautoriteiten als het RIVM onbetrouwbaar zijn.
Tot slot zijn er nog ‘ouderwetse’ testmethodes, die al op dezelfde testdag de uitslag geven. Als je maar betaalt. Verschillende privéklinieken kunnen snel werken, omdat ze niet in het massale systeem van de GGD zitten. Ideaal voor werkgevers die bepaalde medewerkers zo snel mogelijk weer beschikbaar willen hebben.
Medicorps is zo’n bedrijf dat handig inspeelt op de wens van bedrijven snel zekerheid te hebben of werknemers wel inzetbaar zijn. Na de melding van een mogelijk coronageval garandeert het bedrijf dat er binnen twee uur een verpleegkundige op de stoep staat die desgewenst het hele gezin test. Bedrijven betalen niet per test, maar maandelijks ‘enkele tientjes’ per werknemer. De prijs hangt volgens managing partner Albert Akkermans af van hoe groot een bedrijf is, maar ook van het risicoprofiel. ‘Een vleesverwerkingsbedrijf betaalt een hogere prijs dan bijvoorbeeld een bank, waar veel mensen thuiswerken.’
Investeerders
Intussen trekken de supersneltesters ook de aandacht van investeerders. Laurens Groenendijk, oprichter van beautyplatform Treatwell en satellietbedrijf Hiber, zet zijn geld op Spektrax, het Delftse bedrijf met een twee-minutentest. Hij heeft al twee investeringsrondes georganiseerd, zodat het bedrijf genoeg kapitaal heeft om de tests wereldwijd te verkopen, als het eenmaal zover is.
‘Ik schrik er niet van dat het langer duurt’, zegt hij. ‘Bij een start-up loop je altijd tegen onverwachte hindernissen aan.’
Voor Groenendijk is de chip van Spektrax een ideale investering. ‘Hij wordt niet alleen geschikt voor corona, maar ook voor griep. Een kwestie van software vervangen, want de chip blijft hetzelfde.’ Het investeerdersoog van Groenendijk ziet Spektrax ook niet als een medisch bedrijf, maar als een software-driven-onderneming. Kortweg: een platform.
Op het terrein van de Universiteit Twente (UT) werkt ceo Ronny van ’t Oever van Micronit ook aan een sneltest, die zonder laboratorium binnen dertig minuten resultaat geeft. Het snelgroeiende bedrijf van 120 man, een spin-of van de UT, ontwikkelt normaal gesproken chips voor onder meer snelle bloedanalyses. Micronit doet dit niet alleen, maar is een van de partners in Viralert, een recent opgericht consortium van hightechbedrijven en onderzoekscentra, die vooral actief zijn op het gebied van micro- en nanotechnologie.
‘De grote vraag die de overheid zich nu moet stellen: wanneer is een test goed genoeg?’, zegt Van ’t Oever. ‘We zien nu dat mensen het niet volhouden dagenlang in quarantaine te wachten op de uitslag. Dan kan het virus zich weer snel verspreiden.’
Zijn chip moet ‘over een aantal maanden’ uitontwikkeld zijn om gebruikt te worden in apparaten op bedrijven, vliegvelden en andere plekken waar veel mensen samenkomen. Medisch personeel om de test af te nemen is niet nodig. ‘Zo’n test is misschien iets minder betrouwbaar, maar als mensen zich door de eenvoud twee keer zoveel laten testen, zullen we toch meer en sneller positieve gevallen kunnen vinden.’
De Nederlandse overheid mag wat Van ’t Oever betreft, net zoals de Britse overheid heeft gedaan, meer z’n nek uitsteken. ‘Het is uiteindelijk de overheid die de testen inkoopt en de regels rondom het testen bepaalt. Nu ligt de innovatie op het gebied van sneltesten in Nederland vrijwel stil, omdat de overheid er niet voldoende aan trekt.’